Inkijk in het koloniaal verleden van België
Een verhaal van zo’n 125 jaar geleden over de ‘Menselijke zoo van Tervuren’. Een dieptriest evenement in de koloniale geschiedenis van België.
22 juni 1902. Mijn opa, Pieter Jacob van Maaren wordt geboren. Een oom van mijn opa was in die tijd fotograaf. Hij reisde door Europa en nam foto’s van iconische plekken.
In de zomer van het jaar 1897 (dus 5 jaar voordat mijn opa werd geboren) heeft deze oom deze foto gemaakt. Een foto van een plein in Oostenrijk. Een plein dat nooit heeft bestaan. En dan wordt het heel lastig om te vinden waar de foto is gemaakt. Dit raadsel is opgelost. De foto is gemaakt op een plein met nep-gebouwen. Nep-gebouwen die echt gemaakt zijn voor een enorm grote tentoonstelling. Dit event heeft den naam: International Exhibition Internationale de Bruxelles.
Zo brengt mijn speurtocht naar de herkomst van een zwart-wit foto uit mijn privé collectie mij bij de Wereldtentoonstelling van 1897. Wereldtentoonstellingen waren groots opgezette beurzen met paviljoens. De paviljoens waren opgezet door verschillende landen om kunst, architectuur en design te presenteren aan het Europese publiek.
International Exhibition Internationale de Bruxelles
De Wereldtentoonstelling in Bruxelles is gehouden van 10 mei – 8 november 1897. Aan deze tentoonstelling deden 27 landen mee. Ruim 7,8 miljoen mensen betaalden 1 Belgische frank toegang om de paviljoens te kunnen bezoeken. Voor 1 Belgische frank kreeg je een toegangskaart tot twee grote tentoonstellingsterreinen; Bruxelles en Tervuren. En in Tervuren bevond zich de Congo afdeling. Of de oom van mijn opa daar geweest is? Misschien wel. In elk geval brengt de speurtocht naar de herkomst van deze bijzondere dia mijn naar dit verhaal.
Menselijke zoo van Tervuren
Op verzoek van koning Leopold II werd in Tervuren een ‘koloniale afdeling’ georganiseerd. Reden? Koning Leopold II had het land Congo in 1885 verworven als privébezit.
In 1894 had de koning het land Congo 9 jaar in bezit en heeft hij zijn bezit al eens uitgebreid geshowd op een tentoonstelling in Antwerpen. Nu, 3 jaar later richtte de Congolese afdeling zich vooral op de publieke opinie. Ter gelegenheid werden er 267 Congolezen onder dwang naar Tervuren gebracht om drie traditionele dorpen te bevolken. De reis per schip vanuit Congo naar België duurde 30 dagen, waarbij er onderweg al twee Congolezen stierven. Op 27 juni 1897 arriveren ze in Antwerpen, waar ondanks het slechte weer de inwoners massaal uitliepen om deze wonderbaarlijke zwarten te aanschouwen. De mensen kwamen kijken zoals we nu naar dieren in de dierentuin komen kijken. Na hun verblijf in Antwerpen vertrokken ze met de trein naar hun uiteindelijke bestemming, Brussel. De aankomst op het Noordstation trok ook veel publiek. Vanuit Brussel zetten de Congolezen hun reis voort naar Tervuren.
In Tervuren vertoonden de Congolezen voornamelijk het dagelijks leven in Congo, zongen traditionele liederen, voerden traditionele dansen uit en vervaardigden gebruiksvoorwerpen. Soms vermaakten ze de bezoekers met roeiwedstrijden in prauwen. De dorpen waren gebouwd rondom de vijvers van het Tervuren Park, en van het publiek gescheiden door een omheining, de bouwmaterialen werden speciaal uit Kongo overgebracht. Om het geheel een tropisch uiterlijk te geven, werden palm- en bananenbomen toegevoegd. Diverse etnische groepen uit Congo waren vertegenwoordigd, waaronder Mongo, Baluba, Bakongo, Batetela en ook twee pygmeeën. In totaal werden ongeveer 250 mensen overgebracht, waaronder ook zo’n 110 soldaten van de Force Publique. Zowel mannen, vrouwen als kinderen waren aanwezig.
Het Rode Kruis was ook aanwezig om de gezondheid van de Congolezen te bewaken en hen medisch te ondersteunen. Bij aankomst in Tervuren werden de Congolezen ondergebracht in het oude kasteel van Tervuren, waar ze tijdens de tentoonstellingsperiode verbleven. Het Belgische klimaat eiste echter slachtoffers, en veel Congolezen werden ziek. In totaal overleden zeven Congolezen (Sambo, Mpemba, Ngemba, Ekia, Nzau, Kitukwa en Mibange).
In eerste instantie probeerde de organisatie de dood van de eerste Congolees geheim te houden, maar het nieuws kwam toch naar buiten. Op 4 juli 1897 werd in de krant “Le Peuple” gemeld dat een Congolees was overleden. Toen er in augustus meerdere Congolezen kort na elkaar stierven, ontstond er een groot debat in België. Tegenstanders van Leopold zagen dit als een kans om kritiek te uiten op het Congo-project van de koning. Er werden zelfs vragen gesteld in het parlement en er gingen stemmen op om de tentoonstelling te sluiten en de Congolese groep onmiddellijk terug naar Afrika te sturen. Als gevolg daarvan werden de Congolezen vroegtijdig, op 30 augustus 1897, teruggebracht naar Congo.
Bedevaartsoord voor Congolezen
De overleden Congolezen die achterbleven werden begraven op het kerkhof van Tervuren, ook dit ging niet zonder enige opschudding gepaard. De kranten berichtten over haastige en weinig waardige begrafenissen. Bovendien werden de Congolezen begraven op ongewijde grond, het gedeelte van het kerkhof waar doorgaans graven werden voorbehouden aan geesteszieken en zelfmoordenaars. Het Kerkje van Tervuren heeft daarmede tot op de dag van vandaag een speciale betekenis voor sommige Congolezen in België en fungeert hierdoor als een soort van bedevaartsoord.
Dit artikel is grotendeels gebaseerd op artikelen van Wikipedia. Meer informatie over deze zwarte bladzijde in de geschiedenis van België lees je hier.